Gij, Alighieri, "_Glans der Eeuw_" geheeten, Ook U noem ik met wijdingsvoller Naam, want _Liefde_ zaligt slechts met _Wijsheid_ saam en alle Smart vergaat voor 't zoete Weeten. Kom, Wijsheid! dat uw zeegnend licht beschaam wie vreezen van de vrucht der kennis te eeten, en breng' te schand wie lichtschuuw zich vermeeten de kracht te keeren van uw vrijen Aâm. Vaar als een frissche wind de velden oover, de vuuren aller Liefde wakker aan! doe aller Harten Vlammen samenslaan! en vaag den Heemel schoon met éénen toover! dat 't dwalend volk weer d'oogen opwaarts richt en schouwt naar d'één'gen Oorsprong van Uw licht.